Factoren die de volwassenheid van een team bepalen

Teamwerk is interactie

Groepsleden kunnen op twee manieren interacteren: op persoonlijk niveau en op taakniveau. Dit is van invloed op de groepsstructuur en de taakactiviteiten binnen de groep. De persoonlijke interactie hangt samen met de groepsstructuur, de mate waarin en de manier waarop groepsleden persoonlijk met elkaar omgaan en hoe de inter-persoonlijke relaties zijn.

Interactie op taakniveau (’taakactiviteit’) is de manier waarop groepsleden interacteren als het gaat om hun taken. Rolverdeling, (positieve en negatieve) feedback, kennisdeling en doelen stellen zijn voorbeelden van taakactiviteit.

Beide interactiepatronen (groepsstructuur en taakactiviteit) kunnen zich ontwikkelen van afwachtend en ineffectief tot pro-actief en effectief. Meestal gebeurt dat parallel met elkaar volgens een vast patroon. Een groep die op persoonlijk niveau onderontwikkeld is zal moeilijker een taak volbrengen die goede samenwerking vereist. Tuckman maakt onderscheid tussen de fases Forming, Storming, Norming en Performing (Tuckman, 1965):

Factoren die de volwassenheid van een team bepalen

  • Sociale cohesie: Sociale cohesie duidt op de sociale samenhang binnen het team. Er is sociale cohesie wanneer er stabiele, duurzame en hechte relaties tussen medewerkers zijn (Raub, 1997). Cohesie binnen de groep is een belangrijke voorwaarde voor teamontwikkeling. Bij beginnende groepen is er nog weinig samenhang, maar na de conflictfase bereikt de sociale cohesie een hoogtepunt (Yalom & Rand, 1995).
  • Psychologische veiligheid en onderling vertrouwen Wanneer belangrijke conflicten opgelost worden, ontstaan er psychologische veiligheid en onderling vertrouwen binnen de groep. Medewerkers voelen zich veilig wanneer ze het idee hebben dat ze niet er onder zullen lijden als ze hun ware aard laten zien (May & Harter, 2004). Onderling vertrouwen wordt in de literatuur beschreven als het kunnen rekenen op elkaars acties, woorden en intenties (Dirks, 2000). Deze dimensies van teamontwikkeling nemen toe naarmate de intimiteit tussen de groepsleden toeneemt (Tuckman, 1965; De Galan, 2003).
  • Open communicatie en feedback “Feedback is een mededeling aan iemand [ … ] over hoe zijn gedrag wordt waargenomen, begrepen en ervaren.” Feedback geven wordt pas effectief als er onderling vertrouwen is. Het kan er voor zorgen dat positief gedrag bevorderd wordt, negatief gedrag gecorrigeerd wordt en daarnaast verduidelijkt het de relatie tussen twee personen (Remmerswaal, 2004). Communicatie is een middel om kennis en informatie te delen binnen het team. Voor de effectiviteit van teamwerk is het essentieel dat iedereen in het team zo direct en open mogelijk met elkaar kan communiceren. Indirecte communicatie (bijvoorbeeld via de leider) kan leiden tot tijdverlies en informatie die onvolledig of foutief overkomt (Hoegl & Gemuenden, 2001).
  • Rolverdeling Wanneer teamleden hun taak en elkaars kwaliteiten kennen kan er een begin gemaakt worden van een heldere rolverdeling. Hierbij zijn competenties en taakverdeling op elkaar afgestemd (Tuckman & Jensen, 1977). Teamleden weten wat ze moeten doen en wat ze van elkaar kunnen verwachten. Een effectieve rolverdeling ontwikkelt zich wanneer de groep de derde fase voorbij is en zich richt op de taak (Lingsma, 1999).

De onderliggende groepsprocessen bij teamontwikkeling

Achter de groepsfases van Tuckman lopen verschillende processen die samen de volwassenheid van een team vormen. De ontwikkelingsfases beschrijven clusters van gedrag die bij de meeste teams zichtbaar zijn op bepaalde punten in hun ontwikkeling (Chang, Duck, & Bordia, 2006).
Er zijn dus geen scherpe grenzen tussen de verschillende fases, maar patronen van gedrag die langzaam veranderen en vaak dezelfde ontwikkeling volgen. Dit proces loopt continu door. Ook als het team ontwikkeld is tot de zogenoemde prestatiefase kunnen er weer conflicten optreden, doordat bijvoorbeeld omstandigheden of groepssamenstelling veranderen. Binnen de clusters van gedrag zijn verschillende processen waar te nemen.

Referenties

Een bewerking van (een gedeelte van): Meer, M.A. van der (2007). De invloed van leiderschap en teamontwikkeling op teamprestaties. Afstudeeronderzoek Universiteit Utrecht.

De vragenlijst is een bewerking van bestaande vragenlijsten (zie overige referenties), ontwikkeld door Jaco van der Schoor, Thijs Rijnbergen en Martijn van der Meer. In de onderzoeken van Martijn van der Meer (2007) en Thijs Rijnbergen (2007) is deze lijst gebruikt. Verwijzingen naar:

  • Chang, A., Duck, J. & Bordia, P. (2006). Understanding the multidimensionality of group development. Small Group Research, 35(4), 327-350.
  • Dirks, K.T. (2000). Trust in leadership and team performance: Evidence from NCAA Basketball. Journal of Applied Psychology, 85(6), 1004-1012.
  • Galan, K. de (2003). Trainen: Een praktijkgids. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
  • Hoegl, M. & Gemuenden, H.G. (2001). Teamwork quality and the success of innovative projects: A theoretical concept and empirical evidence. Organization Science, 12(4), 435-449.
  • Levine, B. (1979). Group psychotherapy: practice and development. Englewood Cliffs: Prentice Hall.
  • Lingsma, M.M. (1999). Aan de slag met teamcoaching. Baarn: Uitgeverij H. Nelissen.
  • May, D.R. & Harter, L.M. (2004). The psychological conditions of meaningfulness, safety and availability and the engagement of the human spirit at work. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 77, 11-37.
  • Raub, W. (1997). Samenwerking in duurzame relaties en sociale cohesie. Amsterdam: Thesis.
  • Remmerswaal, J. (2004). Handboek groepsdynamica, een inleiding op theorie en praktijk. Soest: Uitgeverij H. Nelissen.
  • Tuckman, B.W. (1965). Developmental sequence in small groups. Psychological bulletin, 63, 384-399.
  • Tuckman, B.W. & Jensen, M.A.C. (1977). Stages of small‑group development revisited. Group and Organizational Studies, 2, 419‑27.
  • Wheelan, S.A. (1994). Group processes: A developmental perspective. Boston: Allyn and Bacon.
  • Yalom, I.D., Rand, K. (1995). The theory of group psychotherapy. New York: Basic books.
  • Ing. M.J.E. Rijnbergen, M.Sc. (2007). Samenwerking in teams: De impact van verticaal en gedeeld taak- en relatiegericht leiderschap en groepsontwikkeling op teamprestatie.